Dit is de integrale tekst zoals verschenen in Brugs Ommeland 1977. Met dank aan de auteur en de uitgever voor de toestemming.
Enkele plannetjes en fotouitsneden werden door mij toegevoegd.


Twee foto's van het verdwenen theaterkwartier te Brugge - uit 1865 of 1866

       Mark Ryckaert {Brugs Ommeland 1977 / 4}


In juni 1864 werd te Brugge begonnen met een reeks onteigeningsprocedures met het oog op een volledige herschikking van het zgn. theaterkwartier tussen Vlamingstraat en Kuipersstraat (» 1). Dit betekende de start van een van de diepste ingrepen die ooit door de overheid in het stadsbeeld werden uitgevoerd. De aanleg van de spoorweg in 1838 en het graven van de Coupure in 1751 wijzigden eveneens het uitzicht van de stad, maar het projekt "theaterkwartier" was belangrijker alleen al door zijn ligging in het hart van de oude stad, op minder dan honderd meter van de grote markt.
Met die herschikking had men diverse bedoelingen:
   … het saneren van een oude wijk,
   … straatverbredingen doorvoeren,
   … en de bouw van een nieuwe schouwburg.


In die tijd had men minder oog dan nu voor het pittoreske van oude huizen en smalle bochtige straatjes. Men zag vooral de (reële) nadelen: de vaak onkomfortabele en soms ongezonde levensomstandigheden in de vochtige, duistere huizen, de verkeershinder... En men greep dan nogal gauw naar de meest radikale oplossing: alles met de grond gelijkmaken, nieuwe straten trekken en huizen bouwen volgens eigentijdse smaak en stijl.
In alle grote steden werden aldus hele wijken herkneed; en ook op dat gebied wou de Brugse burgerij, met de beperkte middelen en mogelijkheden die haar ter beschikking stonden, het Brusselse en Parijse voorbeeld imiteren.

Het verbreden van de Vlamingstraat kaderde in een ruimer plan dat een vlotter verloop van het doorgaand verkeer beoogde door allle flessenhalzen en te ver uitspringende hoeken in de hoofdstraten weg te werken. Op die manier sneuvelden heel wat oude gevels ook elders in de stad (Steenstraat, Geldmuntstraat...). Het gedeelte van de Vlamingstraat tussen de Kraanplaats en de Oude Beursplaats was echt wel hinderlijk smal. De bewoners van de Korenbloemstraat hadden in 1840 reeds zelf aangedrongen op de verbreding van hun straat: sinds de aanleg van de spoorweg was de drukte van het verkeer dat via dit kwartier tussen het station op het Zand en de handelskom heen en weer reed fel toegenomen en oorzaak van ongemakken (» 2).

En dan was er nog, zoals gezegd, de Schouwburg. De oude Salle de Spectacle op de hoek van de Eistraat en de Vlamingstraat voldeed niet meer aan de behoeften: men wou iets beters en prestigieuzers. In 1847 had men in dat verband een plan uit de Franse tijd weer bovengehaald dat de demping van de Spinolarei tussen Jan Van Eyckplaats en Koningsbrug behelsde. Op het aldus gevormde langwerpige plein zou dan een nieuwe schouwburg gebouwd worden. Dit was echter op nogal wat verzet van de omwonenden gestuit zodat de plannen zonder gevolg waren geklasseerd (» 3). Ook de Simon Stevinplaats, in 1819 ontstaan door de afbraak van het Westvleeshuis, werd niet geschikt bevonden. Dus bleef men maar in de Vlamingstraat en maakte ruimte voor het nieuwe theater met slopershamer en houweel!

Plannetje Men kan zich nu nog moeilijk een idee vormen van de toestand van de wijk vóór 1866, het jaar waarin de grote slopingswerken begonnen. Voor een goed begrip van de doorgevoerde wijzigingen is  » een plannetje nodig waarop zowel de oude als de nieuwe toestand staan aangegeven. Eén huizenblok - het grootste - werd volledig met de grond gelijk gemaakt, van twee andere bleven een paar gebouwen behouden, en een vierde huizenblok werd slechts gedeeltelijk aangetast. De KorenbloemTwee straten verdwenen volledig: de Eistraat en de Korenbloemstraat. In deze laatste stond het bekende hotel De Korenbloem of La Fleur de Blé.
Twee andere straten werden grondig gewijzigd: de Robijnstraat, waarvan slechts een eindje bewaard bleef, en de Bezemstraat, die op dubbele breedte werd gebracht en tot Niklaas Desparsstraat omgedoopt. Ook de Kuipersstraat kreeg een geheel ander uitzicht.
De Oude Beursplaats verloor volledig haar pleinkarakter doordat op de plaats van het smalle segment van de Vlamingstraat nu het theaterplein werd aangelegd. Twee nieuwe straten werden getrokken, breed en kaarsrecht: de Adriaan Willaertstraat en de Jacob van Ooststraat, aan weerszijden van de schouwburg.
Een appreciatie van deze veranderingen zullen we hier niet geven. Men kan ze, vooral vanuit de geestesgesteldheid van die tijd, beschouwen als een noodzakelijke aanpassing aan nieuwe normen en noden op gebied van wonen en verkeer; en, men kan ze net zo goed bestempelen als een misdadige aanslag op de ziel van het oude Brugge.

Een van de weinige Bruggelingen die toentertijd de tweede mening was toegedaan was burgemeester Jules Boyaval. In de gemeenteraadszitting van 11 februari 1865 poogde hij in een tamelijk lange toespraak het plan alsnog te laten afkeuren en vervangen door een projekt van minder grote omvang. Dit zou de gezonde financiële toestand van de gemeente niet in het gedrang brengen. En het stadsbeeld zou niet zo diep aangetast worden.
Onze stad gelijkt niet op de eerste de beste stad, verklaarde hij, zij heeft haar eigen cachet en karakter dat moet bewaard blijven. (…) Gelooft u inderdaad dat u de aandacht van de vreemdelingen en de bewondering van de mensen met smaak zult verwekken door de bouw van een dertigtal moderne huisjes in het centrum van de stad en temidden van alle architekturale rijkdommen die de voorbije eeuwen ons nagelaten hebben ? .Veel gehoor kreeg de burgemeester evenwel niet, want bij de definitieve stemming was hij samen met de heer van Caloen de enige tegenstemmer (» 4). Nagenoeg de hele raad was dus resoluut voor de modernisering op grote schaal. En wellicht heeft tevens de gedachte meegespeeld dat meteen ook een buurt met verdachte huizen en slecht befaamde "cabaretten" werd opgeruimd.

Erg veel ikonografische dokumenten waarop de vroegere toestand van de theaterbuurt te zien is zijn niet voorhanden. Ze beperken zich tot enige lithografieën en het schilderij van Jan Van de Putte (» 5) uit 1865 dat in 1977 van het Groeningemuseum naar het Museum voor Volkskunde werd overgebracht. Het wordt er samen tentoongesteld met het beeld van de "huzaar" waaraan H. Demarest een publikatie heeft gewijd (» 6). De huzaar was het huismerk van de tabakszaak Duvivier op de hoek van de Vlamingstraat en de Korenbloemstraat en prijkt als zodanig op het schilderij. Het huis Duvivier was een van de vele die sneuvelden in 1866.
Het was voor ons dan ook een verrassing in een bundel uit het Brugse stadsarchief (volgens negentiendeeuwse gewoonte in het Frans getiteld: "assainissement du quartier du théatre") twee goed bewaarde foto's aan te treffen, waarop precies het huis van J. Duvivier & zusters staat afgebeeld - een onverwachte kijk op een stukje Brugge dat al meer dan honderd en tien jaar geleden verdween! De lezer vindt hierbij de twee bewuste foto's gereproduceerd, samen met een kaartje waarop staat aangegeven vanuit welk standpunt ze werden genomen. Ze dateren ongetwijfeld van kort voor de afbraak.
Plannetje Foto 1 toont de voorgevel van het huis Duvivier, zoals men er, van de Markt door de Vlamingstraat komend, recht tegenaan keek; dus bijna van hetzelfde standpunt uit genomen als het schilderij van Van de Putte. De huzaar staat in het tweede raam van rechts, beneden, en gaat gedeeltelijk schuil achter de rechtse persoon op de voorgrond  » detail. Op de achtergrond rechts ziet men het -sindsdien herbouwde - wat uitspringende huis (met gestreepte zonneschermen) aan de rechterzijde van de Vlamingstraat,  » detail en helemaal op de achtergrond een deel van de witte, zonbeschenen klokgevel van het nog bestaande huis Akademiestraat 1.
Let op de gaslantarens en op het uithangteken aan de hoek van het huis Duvivier, met een ruiterfiguur (zie ook foto 2). Deze foto laat tevens toe de grote nauwkeurigheid te appreciëren waarmee Van de Putte alle architektonische bijzonderheden -let bv. op de schouwen! - op doek overbracht.

Foto 2 werd genomen vanop de Kraanplaats. Rechts op de voorgrond is nog net een hoekje van het Klein Vleeshuis te zien, grotendeels met aanplakbrieven overdekt (» 7). Detail Misschien kan een grondige studie, met een sterk vergrootglas, van die aanplakbrieven aanwijzingen opleveren voor een exacte datering van de foto; in het stadsarchief worden enige bundels officiële affiches bewaard, die als vergelijking kunnen dienst doen.

Naast het Klein Vleeshuis staan stalletjes van de groentenmarkt; op de Kraanplaats werd inderdaad een van de drie groentenmarkten gehouden (de twee andere waren op het Pandreitje en de Simon Stevinplaats) (» 8). Van de groentenverkoopsters zijn slechts enige schimmige vlekken te zien, omdat ze tijdens de lange bellichtingstijd te veel hebben bewogen. Bovenaan het huis Duvivier, aan het dakraampje, zijn twee hoofden te zien; naar alle waarschijnlijkheid zijn het twee leden van de familie Duvivier die de aktiviteiten van de fotograaf - een hele gebeurtenis in die tijd - stonden gade te slaan. Er kan worden aangenomen dat zij ook de opdrachtgevers waren tot het maken van de foto's (en van het schilderij uit het Volksmuseum ?). Wanneer men bedenkt dat het op deze foto's afgebeelde huis stond waar het midden is van de tegenwoordige Vlamingstraat, schuin tegenover de zuidoosthoek van de stadsschouwburg, dan heeft men al een indruk van de wijzigingen die het stadsbeeld daar in 1866 en volgende jaren onderging. Zowel door hun ouderdom (ten laatste 1866) alls door het afgebeelde onderwerp hebben beide foto's een heel bijzondere dokumentaire waarde.

Marc Ryckaert.

 

(« 2) S.A.Brugge, bundel Stadseigendommen, concessies (1835-1839).
(« 3) S.A.Brugge, bundel Stadseigendommen (1844-1847.
(« 4) Gemeenteblad, Dr. 13 (1865-1866), bJz. 37-118.
(« 5) Vgl.: G. Michiels, Iconografie der stad Brugge, deel III, Brugge 968, blz. 151.
(« 6) H. Demarest, Uit 't Brugse buurschap van Bertje en Huzaar. Brugge 1976, in-4°, 60 blz.; zie ook: H. Stalpaert, Volkskunde van Brugge, Brugge 1974, blz. 72. - De huzaar, die tot dan toe in de reserves van let Gruuthusemuseum was opgeborgen gebleven, werd op vrijdag 8 juli 1977 tijdens een kleine plechtigheid op zijn nieuwe plaats in het Stedelijk Museum voor Volkskunde "geïnstalleerd".
(« 7) Het Klein Vleeshuis werd gebouwd in 1771-1772 op de plaats waar de (in 1767 afgebroken) beroemde stadskraan had gestaan (L. Devliegher, de huizen te Brugge, 2de uitg., Tielt-Amsterdam 1975, blz. 178).
(« 8) Zie bv. aanplakbrief uit 1851 betreffende de verpachting van het standgeld op de verschillende markten (S.A..Brugge, bundel Stadseigendommen, aanwinsten, concessies, 1842-1857).


 « vorige 

 
Het Concert

Bronvermelding en auteursrechten

Mocht ik in mijn enthousiasme voor het onderwerp inbreuken plegen op auteursrechten bij het gebruik van beeldmateriaal, het is zeker niet zo bedoeld. Breng mij hiervan dan zo snel mogelijk op de hoogte.